De komende periode kiezen we maandelijks een iconische figuur uit het heden of verleden. We zoeken uit wat ze graag eten (of aten) en duiken in bijbehorende eetgewoontes. Deze week een blik op Napoleon Bonaparte.

Wie?
Napoleon Bonaparte, ofwel Napoleon, was een Franse generaal en dictator tijdens de Franse Revolutie omstreeks 1800.
In het jaar 1804
liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen. Na een roerige loopbaan werd hij meerdere keren op het slagveld verslagen en dat gebeurde voorgoed bij Waterloo.

Wat at hij?
Napoleon werd geboren op het eiland Corsica. Het schijnt, dat zijn moeder nogal streng was en hem vaak zonder eten naar bed stuurde. Zijn vader zou verschillende ‘nieuwe’ groenten geïmporteerd hebben naar het eiland, waaronder komkommer en broccoli.

Gedurende zijn dagen als generaal en usurpator had eten voor Napoleon de minste prioriteit. Hij at zijn maaltijden snel, binnen vijf minuten. Soms ook de gangen in omgekeerde volgorde, zodat hij met het toetje begon. Dit is klaarblijkelijk altijd een goed voorteken geweest. Als hij langer deed over zijn maaltijd was hij bezorgd of gedeprimeerd. Ook zou hij vaak bang zijn geweest vergiftigd te worden. Tijdens een diner in 1799 nam hij zijn eigen brood, een peer en een fles wijn mee.

Die wijn was ook nog wel een ding. Napoleon dronk graag rode wijn, een Gevrey-Chambertin Grand Cru. Dit vooral bij zijn lievelingseten: geroosterde kip en gebakken aardappelen met uien. De kip moest overigens wel een krokante korst hebben. Zijn eetmanieren schijnen onsmakelijk te zijn geweest. Hij spatte, schrokte en morste erop los. Hij kon dat doen, want niemand durfde hem er op aan te spreken. In 1821 overleed Napoleon -tragisch genoeg- aan maagkanker, of een vergiftiging; hier zijn de deskundigen nog niet helemaal over uit.