Sinds ik afgelopen zomer in Bordeaux was ben ik obsessed. Canneles, canelés – over de schrijfwijze valt blijkbaar te twisten, over de smaak zeker niet. En dus neem ik me al maanden voor ze nu eindelijk eens te gaan bakken. Ik stond eind zomer bij Duikelman en besloot na wikken en wegen toch voor de veel goedkopere siliconenvorm te gaan. Maar of het nou lag aan het gekozen recept of de vormpjes in kwestie. Het werd een mislukking. Droge, cake-achtige cakejes (ja goed toch zou je zeggen als je het origineel niet kent) die maar weinig weghadden van die klassieke sponsige rum cakejes waar ik in augustus verliefd op werd.

Maar daar liet ik het uiteraard niet bij zitten. En dus besloot ik toch m’n portemonnee te trekken en te gaan voor de duurdere aluminium vormpjes (koper schijnt nog beter te zijn, maar er zijn grenzen voor een mini cakeje he). En voor een ander recept te kiezen. En dat recept en dus de tip (echt in dit geval is duur dus beter dus koop die metalen vormpjes).

Canneles

Porties 20 stuks

Ingrediënten
  

  • 500 ml melk
  • 50 g boter
  • 1 vanillestokje
  • 250 g kristalsuiker
  • 125 g bloem
  • 3 eieren (2 eierdooiers, 1 heel ei)
  • 60 ml bruine rum

Instructies
 

  • Schraap met de achterkant van het lemmet van een mes het merg uit het vanillestokje. Verwarm vervolgens de melk met de boter en het merg.
  • Meng in een ruime kom de suiker met de bloem. Voeg de warme melk toe.
  • Klop de dooiers iets los. Voeg toe aan het mengsel samen met het complete ei en de rum. Giet het beslag in een maatbeker en laat het 24 uur rusten in de koelkast.
  • Verhit de volgende dag de oven voor tot 250 graden.
  • Meng het beslag goeddoor. Vet de vormpjes licht in met een bakspray (of boter). Giet de vormpjes vol tot 5 mm onder de rand.
  • Bak de canneles 5minuten op 250 graden. Verlaag de temperatuur naar 180 graden. Stort de canneles uit de vorm op een ovenrekje en laat ze volledig afkoelen. Ze zijn het lekkerst op de dag van bakken.